Heeft u een eigen huis? Dan mag u de rente die u betaalt over de hypotheekschuld aftrekken van het inkomen (box 1). U moet wel aan bepaalde voorwaarden voldoen:
De hypotheekschuld is bedoeld voor de aankoop, onderhoud of verbetering van de woning die uw hoofdverblijf is. Deze schuld wordt eigenwoningschuld genoemd. De rente over de hypotheek voor een tweede huis is dus niet aftrekbaar.
De hypotheekrente is sinds 2001 nog maximaal 30 jaar aftrekbaar. Voor iedere hogere hypotheek geldt die termijn van 30 jaar steeds opnieuw voor het bedrag dat u extra leent.
Stel uw hypotheek van € 250.000,00 is ingegaan op 1998 en in 2008 heeft u de hypotheek met € 25.000,00 verhoogd voor het realiseren van een dakkapel.
De rente over € 250.000,00 is aftrekbaar tot 2031 (2001 + 30 jaar) en de rente over € 25.000,00 is aftrekbaar tot 2038. (2008 + 30 jaar)
Verkoopt u de woning?
Dan heeft u te maken met de zogenoemde bijleenregeling. De overwaarde die vrijkomt bij verkoop van de oude woning moet u indien u weer een nieuwe woning koopt gebruiken voor de deze aankoop.
Doet u dit niet, dan is er geen recht op renteaftrek over het leningbedrag ter grootte van die overwaarde.
Hypotheekrenteaftrek wordt beperkt.
Het percentage van de maximale hypotheekrenteaftrek wordt verlaagd van 52% naar 36,93%. Deze beperking treft alleen de huiseigenaren die in de hoogste belastingschijf (52%) zitten. Deze afbouw zou geleidelijk gebeuren, elk jaar 0,5%.
Na 28 jaar (2041) zou dan in totaal 14% minder aftrek gerealiseerd zijn. In het regeerakkoord van het kabinet Rutte 3 is nu besloten om deze aftrek vanaf 2020 versneld af te bouwen. Tussen 2020 en 2023 met 3% per jaar.
In 2023 is dan het tarief van 36,93% reeds bereikt!
Ook de hypotheekkosten, zoals taxatie, notaris- en advieskosten, kunnen dan nog maar tegen 36,93% in plaats van 52% worden afgetrokken.
Eisen nieuwe lening voor renteaftrek.
Vanaf 1 januari 2013 zijn de voorwaarden voor renteaftrek aangescherpt. U mag de rente over nieuwe eigenwoningschulden alleen nog aftrekken als de eigenwoningschuld (hypotheeklening waarover u de rente mag aftrekken) volledig en binnen maximaal 360 maanden annuïtair of lineair wordt afgelost. Kiest u voor een aflossingsvrije hypotheek dan heeft u geen recht op hypotheekrenteaftrek!
Wordt de aflossingsverplichting niet nageleefd, dan vervalt het recht op hypotheekrenteaftrek.
Overgangsrecht
Voor bestaande eigenwoningschulden geldt het overgangsrecht en is er na 1 januari 2013 in het algemeen niets gewijzigd. De stand van uw eigen woningschuld op 31 december 2012 is het bedrag dat wordt aangemerkt als bestaande eigen woningschuld en hier geldt het overgangsrecht voor.
Als uw hypotheek onder het overgangsrecht valt, bent u niet verplicht om de schuld annuïtair of lineair af te lossen om recht op aftrek te houden. Als u deze schuld (gedeeltelijk) aflost, dan behoudt u het overgangsrecht over deze aflossing mits u weer een nieuwe hypotheek voor de aankoop, verbouwing of het onderhoud van de woning, uiterlijk het jaar daarop aangaat.
Sluit u na deze periode een nieuwe hypotheek af, dan is er geen recht meer op het overgangsrecht en zal de nieuwe eigenwoningschuld annuïtair of lineair binnen 30 jaar afgelost moeten worden.